Blog #19 Ze bestaan nog
- wenda
- 15 jul 2019
- 3 minuten om te lezen
Vlak voordat de MS in z’n hevigheid toesloeg vorig jaar, stond ik op het punt om aan de slag te gaan bij een nieuwe werkgever, bij de facilitaire afdeling van Van Mossel Automotive. Ondanks dat de MS deze relatie om zeep heeft geholpen, blijft er een positief gevoel aan kleven. We leven in een tijd waarin bedrijven moeilijk aan personeel komt. Ze vechten er om. Een veelgehoorde discussie is de vraag, hoe je goed personeel kunt behouden, voorkomen dat personeel overstapt naar een ander bedrijf. Nou, ik kan je verklappen, mijn ervaring bij Van Mossel heeft me positief verrast. Vanaf het eerste contact ontstond er wederzijds vertrouwen.
Als je op je eerste werkdag niet kunt verschijnen omdat je lichaam zwalkt, je ogen wazig kijken en je tong gevoelloos is, dan slaat er wel een lichtelijke paniek toe. Een mengeling van schaamte en overmacht. In eerste instantie dacht ik aan een virus op het evenwichtsorgaan. Oftewel, “shit, slechte start maar dat is snel op te lossen”. Mijn leidinggevende reageerde niet meteen afwijzend, maar liet weten dat ik eerst aan m’n gezondheid moest denken en de rest kwam daarna wel. Zo’n reactie had ik niet verwacht. Ik dacht echt “huh, bestaan zulke werkgevers nog?”. Ja dus. Sterker nog, hij regelde dat een laptop van de zaak thuisbezorgd werd zodat ik toch al een beetje kon inwerken in mijn eigen tempo. Soort van nuttig maken. Dat vond ik een slimme oplossing en het getuigde van loyaliteit. Ik voelde me wel schuldig dat ik niet volgens plan gewoon kon gaan werken. Maarja, overmacht.
In het ziekenhuis liep ik de deur plat van de ene dokter naar de andere en onderging diverse onderzoeken. Al snel kwam een vermoeden van MS in beeld. Ik dacht oei, dit is wel even iets heel anders. Als het echt zo is, dan gaat mijn afwezigheid wegens ziekte wel wat langer duren.
Naar mijn werkgever toe heb ik telkens open kaart gespeeld en zij ook naar mij. Dat gaf vertrouwen en dat vond ik tevens een belangrijke basis voor de toekomst. Maar het schuldgevoel bleef knagen. Je bent immers met elkaar een overeenkomst aangegaan. Ik kom werken in ruil voor salaris. Maar ik had nog geen dag echt arbeid geleverd. Het thuis werken op de laptop, dat lukte helemaal niet. Enerzijds door de oogafwijking en evenwichtsstoornis anderzijds door gebrek aan concentratie en de impact van alle onderzoeken en uitslagen.

Ondertussen namen de klachten een andere wending en lag ik drie dagen in het ziekenhuis aan een infuus. Daarna was het moment aangebroken voor overleg met de bedrijfsarts. Die concludeerde dat ik niet op korte termijn arbeid zou kunnen verrichten. Het contact met mijn leidinggevende en de personeelsafdeling bleef begripvol en medelevend. Zij vonden het rot voor mij en ik rot voor hun. De zakelijke relatie werd beëindigd, maar wel op een nette manier. En weet je, als je dan ondanks alles ook nog een bloemetje thuisbezorgd krijgt van je werkgever (soort van ‘sorry dat we je moeten laten gaan’), dan is dat heel erg fijn.
Maar dat was niet het einde van hun betrokkenheid. Maanden later ging het project van de Gele Ballon van start. En wie kwam met een mooi ruil-aanbod voor deze actie en een donatie?
Juist. Mijn werkgever waar ik nooit gearriveerd ben. En die me niet afgeserveerd heeft als een nummer of weggezet als kansloos.
Zó kan het dus ook !
Comments